Laatst bijgewerkt op 15 juli 2024, 20:34

Hoe gezond iemand is, is niet altijd even makkelijk te bepalen. Of je ziek bent of niet, is over het algemeen redelijk duidelijk. Maar hoe weet je hoe gezond je je voelt? En kunnen we dat wel op een objectieve manier vaststellen? Daar kunnen de 11 patronen van Gordon bij helpen.

 

Het standaardwerk om gezondheid uit te vragen, komt van de Amerikaanse verpleegkundige Marjory Gordon: de befaamde Handleiding Verpleegkundige Diagnostiek (link naar Bol.com). Zij heeft hier in de vorige eeuw een standaard anamnese (intakegesprek of interview tussen dokter en patient) voor uitgewerkt die bekend is komen te staan als de ‘11 patronen van Gordon’.

In principe is deze aanpak met vragen over verschillende gebieden opgesteld voor medische professionals. Maar je kunt deze 11 gezondheidspatronen van Gordon ook gebruiken om eens kritisch te kijken naar je eigen gezondheid en hoe het daarmee staat.

 

 

De 11 patronen van Gordon

Gordon onderscheidt de volgende functionele gezondheidspatronen:

  1. Gezondheidsbeleving en -instandhouding
  2. Voeding en stofwisseling
  3. Uitscheiding
  4. Activiteit en beweging
  5. Slaap en rust
  6. Cognitie en waarneming
  7. Zelfbeleving
  8. Rollen en relaties
  9. Seksualiteit en voortplanting
  10. Stressverwerking
  11. Waarden en overtuigingen

Met behulp van deze 11 patronen, kun je een duidelijk beeld krijgen van iemands gezondheid in alle belangrijke aspecten.

 

Korte uitwerking per gezondheidspatroon

Per patroon heeft Gordon een set aan algemene uitvraagdoelstellingen geformuleerd, als leidraad van waar dat patroon op focust. Die werken we nu kort uit. Daarnaast geven we aan wat voor soort vragen je zou kunnen stellen per onderwerp; dat helpt om zo’n gezondheidspatroon concreter te maken.

 

Patroon 1 – Gezondheidsbeleving en -instandhouding

Hierbij wordt de beleving van de persoon zelf uitgevraagd. Hoe zou zou iemand zijn of haar eigen gezondheid inschatten en omschrijven? Welke risico’s en mogelijke problemen zijn er, bijvoorbeeld.

Vragen kunnen zijn:

  • Rook je? Zo ja, hoe vaak?
  • Hoe vaak drink je alcohol? En hoe veel dan?
  • Wanneer was je voor de laatste keer ziek? Hoe lang was je ziek en hoe voelde dat?

 

Patroon 2 – Voeding en stofwisseling

Bij deze vragen gaat het om het voedingspatroon oftwel de patronen rond eten, drinken en het gewicht (in verhouding tot de lengte). Ook wordt hier gekeken naar andere stofwisselingsindicatoren zoals lichaamstemperatuur: zijn daar opvallende zaken over te vermelden.

Vragen zijn bijvoorbeeld:

  • Hoe vaak eet je per dag? Wat eet je dan?
  • Hoeveel drink je normaal gesproken?
  • Is je gewicht constant of wisselend?

 

Patroon 3 – Uitscheiding

Plat gezegd gaat het hier om alles wat het lichaam verlaat, dus denk aan plas en poep, maar ook zweet. Zijn daar problemen mee of opvallende zaken?

Voorbeeldvragen voor dit patroon:

  • Hoe vaak en hoe veel plas je per dag? Heb je last van pijn tijdens het plassen?
  • Hoe vaak poep je? Gaat dat gemakkelijk? Zie je opvallende zaken in je ontlasting?
  • Zweet je snel als je actief bent? Heb je het idee dat jouw situatie anders is dan bij anderen?

 

Patroon 4 – Activiteit en beweging

Bij dit patroon gaat het om dagelijkse of frequente beweging. Wat doet iemand en zijn er bijvoorbeeld beperkingen in de bewegingsvrijheid.

Mogelijke vragen:

  • Heb je normaal gesproken voldoende energie gedurende de dag? Zo nee, wanneer ervaar je onvoldoende energie?
  • Hoe vaak doe je aan lichaamsbeweging? En wat doe je dan?

 

Patroon 5 – Slaap en rust

Hoe goed (en lang) slaap je? Voel je je uitgerust en energiek? Neemt iemand genoeg rust op een gemiddelde dag.

Voorbeelden van vragen:

  • Word je uitgerust wakker? Zo niet, voel je je wel beter uitgerust dan als je gaat slapen?
  • Hoe laat word je meestal wakker? En ontwaak je dan uit jezelf of met een wekker?
  • Val je makkelijk in slaap? Hoe lang duurt het meestal voordat je in slaap valt?

 

Patroon 6 – Cognitie en waarneming

Hoe staat het met de werking van de hersenen en zintuigen (met een mooi woord: cognitieve functies). Hoe goed kun je waarnemen (proeven, ruiken, zien, etc), verwerken van wat je waarneemt, onthouden en nog veel meer cognitieve processen.

Hier kun je denken aan vragen als:

  • Kun je je goed concentreren? Ervaar je daar veranderingen in?
  • Ervaar je problemen met zien of horen? Gebruik je daar hulpmiddelen bij? Wanneer heb je voor het laatst een controle laten doen?
  • Heb je het idee dat je problemen hebt met leren en onthouden? En verandert dat van dag tot dag?

 

Patroon 7 – Zelfbeleving

Hoe kijk je naar jezelf? Hoe goed ken je jezelf. Zaken als zelfbeeld, identiteit, eigenwaarde en de emotionele huishouding horen hier bij, maar ook dingen als lichaamshouding of motoriek maken onderdeel uit van het patroon van zelfbeleving.

Mogelijke vragen voor dit patroon zijn:

  • Ben je over het algemeen tevreden over jezelf?
  • Zie je jezelf als optimistisch of pessimistisch? En waarom?
  • Merk je dat je last hebt van stemmingswisselingen (boos, verdrietig, blij)? Kun je verklaren waarom die stemmingen wisselen?

 

Patroon 8 – Rollen en relaties

Hoe gaat het met je relaties in de breedste in van het woord. Denk hierbij aan situaties in het gezin, binnen de familie, op de werkvloer en in andere sociale omgevingen. Welke rollen neem je daar aan en hoe beleef je die?

Hier kun je vragen gebruiken als:

  • Ben je onderdeel van een gelukkig gezin en/of familie? Ervaar je daar problemen? En zo ja, welke dan?
  • Ben je afhankelijk van mensen in je omgeving of zijn andere mensen afhankelijk van jou? En hoe ervaar je dat?
  • Voel je je wel eens eenzaam? En op welke momenten is dat?

 

Patroon 9 – Seksualiteit en voortplanting

Hoe ervaar je je eigen seksualiteit? Welke patronen kennen je seksuele relaties en hoe (on)tevreden ben je hierover? Ook de seksuele ontwikkelingsfases zoals pubertijd of juist menopauze worden hier onderzocht.

Mogelijke vragen zijn:

  • Heb je een seksuele relatie? En ervaar je die als voldoende bevredigend? Is dat gevoel in de loop der tijd veranderd?
  • Vind je het lastig om over seks te praten met een parter? Hoe breng je dat dan ter sprake?
  • Specifiek voor vrouwen: ervaar je problemen met menstrueren? En wat zijn die problemen?

 

Patroon 10 – Stressverwerking

Dit is de manier waarop iemand met problematische situaties en stress omgaat. Zijn er bijzondere / ingrijpende dingen gebeurd die een grote invloed hebben. Heb je het gevoel dat je ‘in control’ bent?

Voorbeelden van vragen:

  • Is je leven de afgelopen jaren veranderd? En heeft dat invloed gehad op de problemen die je tegenkomt? En wat voor invloed dan?
  • Hoe ga je om met problemen op je pad als je ze ervaart? En ga je altijd op dezelfde manier om met problemen? Waarom wel/niet?
  • Heb je mensen in je buurt waarmee je over je problemen kunt praten? En als je dat doet, vind je dat dan prettig, of juist lastig?

 

Patroon 11 – Waarden en overtuigingen

Welke normen en waarden omarm je. Op basis van welke overtuigingen neem je bepaalde beslissingen in je leven.

Voorbeelden:

  • Zijn bepaalde levensovertuigingen (of godsdienst) belangrijk voor je? En wat betekent die overtuiging voor je?
  • Vind je bepaalde normen of waarden belangrijker dan andere? En welke zijn dat/waarom?
  • Haal je uit je leven wat je er uit wil halen? Wat mis je en hoe kun je daar mee omgaan?

 

Meer weten over de patronen van Gordon en hoe deze toe te passen?

Als je voor jezelf wilt nagaan hoe gezond je bent, dan kun je deze patronen van Gordon puur als ‘checklist’ gebruiken om in de breedte te bepalen hoe het met je gaat.

Wil je je verder verdiepen in de 11 gezondheidspatronen van Gordon of  ben je een zorgprofessional die echt aan de slag gaat met de anamnese volgens Marjory Gordon? Dan is het handig om meer informatie in te winnen.

Verdiep je in het standaardwerk van de meester zelf: het boek Verpleegkundige diagnostiek van Marjory Gordon

> Check de laagste prijs bij Bol.com

Ben je vooral op zoek naar voorbeelden, check dan de educatieve website Opsteker.com voor een vragenlijst met specifieke voorbeeldvragen voor de Gordon patronen en een downloadbare PDF. Voor het toepassen van de patronen in de gezondheidszorg, vind je meer informatie op verpleegkunde.net. Daar vind je verder nog meer classificatiemodellen voor de gezondheidszorg.

Wil je je verder verdiepen in klinisch redeneren en de vertaling van diagnose naar een verpleegplan? Kijk dan ook eens naar de boeken Klinisch redeneren of Zo maak je een verpleegplan, beide van Jessica Hesselink (bij Bol.com).

 

De patronen van Gordon voor verpleegkundigen en artsen

Hoewel de 11 gezondheidspatronen van Gordon prima kunnen worden toegepast op je eigen gezondheid, is de belangrijkste toepassing van deze anamnesetechniek natuurlijk in de zorg. Daarom willen we hier in het laatste gedeelte van het artikel extra aandacht aan geven.

Dus, voor iedereen met een diepere interesse in de patronen van Gordon, al dan niet professioneel, sluiten we af met een fictief voorbeeld waarbij de anamnese volgens Gorden wordt toegepast. Daarnaast lichten we kort toe hoe de methode van Marjory Gordon zich verhoudt tot het proces van klinisch redeneren en technieken zoals Omaha,  PES, SBAR en NANDA | NIC | NOC.

 

Een voorbeeld met de 11 gezondheidspatronen van Gordon

Nu we hebben uitgelegd hoe de methode van Gordon werkt, laten we aan de hand van een casus zien hoe je de patronen van Gordon kan toepassen. Als voorbeeld nemen we de patiënt meneer Pietersen. Hij is 75 jaar oud en wordt opgenomen in het ziekenhuis vanwege een recente val die resulteerde in een heupfractuur. Hij heeft een voorgeschiedenis van osteoporose en milde cognitieve achteruitgang. We zullen de 11 gezondheidpatronen toepassen bij de fase van gegevensverzameling en probleemidentificatie, en bij het maken van een zorgplan.

Gegevensverzameling en probleemidentificatie

Eerst starten we met het verzamelen van gegevens over de patiënt en brengen we zijn problemen in kaart

Patroon 1 – Gezondheidsbeleving en -instandhouding

Gegevensverzameling: meneer Pietersen is zich bewust van zijn osteoporose, maar heeft moeite met het volgen van zijn behandelingsplan en medicatieregime.

Probleemidentificatie: onvoldoende zelfzorgmanagement en slechte medicatietrouw.

Patroon 2 – Voeding en stofwisseling

Gegevensverzameling: hij eet onregelmatig en zijn dieet bevat weinig calcium en vitamine D, wat essentieel is voor zijn botgezondheid.

Probleemidentificatie: onvoldoende voedingsinname en slechte voedingstoestand.

Patroon 3 – Uitscheiding

Gegevensverzameling: hij meldt geen problemen met uitscheiding.

Probleemidentificatie: geen significante problemen geïdentificeerd.

Patroon 4 – Activiteit en beweging

Gegevensverzameling: meneer Pietersen heeft beperkte mobiliteit door zijn heupfractuur en is bang om weer te vallen.

Probleemidentificatie: verminderde mobiliteit en risico op vallen.

Patroon 5 – Slaap en rust

Gegevensverzameling: hij slaapt slecht door pijn en angst na de val.

Probleemidentificatie: verstoord slaappatroon door pijn en angst.

Patroon 6 – Cognitie en waarneming

Gegevensverzameling: meneer Pietersen heeft moeite met geheugen en concentratie, wat zijn zelfzorg beïnvloedt.

Probleemidentificatie: cognitieve achteruitgang en problemen met zelfmanagement.

Patroon 7 – Zelfbeleving

Gegevensverzameling: hij voelt zich onzeker en hulpeloos na zijn val, wat zijn zelfvertrouwen heeft aangetast.

Probleemidentificatie: negatief zelfbeeld en gevoelens van hulpeloosheid.

Patroon 8 – Rollen en relaties

Gegevensverzameling: meneer Pietersen woont alleen, maar heeft regelmatig contact met zijn kinderen die in de buurt wonen.

Probleemidentificatie: behoefte aan extra ondersteuning en hulp bij dagelijkse activiteiten.

Patroon 9 – Seksualiteit en voortplanting

Gegevensverzameling: niet van toepassing in deze situatie.

Patroon 10 – Stressverwerking

Gegevensverzameling: hij voelt zich gestrest door zijn beperkte mobiliteit en de zorgen over toekomstige valpartijen.

Probleemidentificatie: onvoldoende copingstrategieën en verhoogde stressniveaus.

Patroon 11 – Waarden en overtuigingen

Gegevensverzameling: Meneer Pietersen hecht veel waarde aan zijn onafhankelijkheid en is gefrustreerd door zijn huidige afhankelijkheid van anderen.

Probleemidentificatie: Conflict tussen waarden en huidige gezondheidsstatus.

 

Zorgplan

Vervolgens stellen we op basis van Gordon een zorgplan vast met interventies.

Patroon 1 – Gezondheidsbeleving en -instandhouding: educatie en ondersteuning bieden bij osteoporosemanagement en medicatietrouw. Monitoren van medicatie-inname en bijwerkingen.

Patroon 2 – Voeding en stofwisseling: consult met een diëtist voor een dieetplan rijk aan calcium en vitamine D. Aanmoedigen van regelmatige en uitgebalanceerde maaltijden.

Patroon 3 – Uitscheiding: geen maatregelen nodig, want geen probleem geïdentificeerd.

Patroon 4 – Activiteit en beweging: fysiotherapie om mobiliteit te verbeteren en een valpreventieprogramma te ontwikkelen. Gebruik van hulpmiddelen zoals een looprek.

Patroon 5 – Slaap en rust: pijnmanagementstrategieën implementeren en ontspanningstechnieken aanleren om de slaapkwaliteit te verbeteren.

Patroon 6 – Cognitie en perceptie: cognitieve training en geheugenstrategieën aanleren. Hulp bij het organiseren van dagelijkse activiteiten en medicatiebeheer.

Patroon 7 – Zelfbeleving: gesprekken met een counselor of psycholoog om gevoelens van onzekerheid en hulpeloosheid te bespreken en te werken aan zelfvertrouwen.

Patroon 8 – Rollen en relaties: inzetten van thuiszorgdiensten voor extra ondersteuning. Betrekken van familieleden bij de zorgplanning.

Patroon 9 – Seksualiteit en voortplanting: niet van toepassing verklaard, dus geen maatregelen nodig.

Patroon 10 – Stressverwerking: leren van stressmanagementtechnieken, zoals mindfulness of ontspanningsoefeningen. Aanmoedigen van deelname aan sociale activiteiten.

Patroon 11 – Waarden en overtuigingen: ondersteuning bieden bij het vinden van een balans tussen onafhankelijkheid en acceptatie van hulp. Bespreken van persoonlijke doelen en wensen.

Dit is natuurlijk maar een voorbeeld, maar we hopen dat het help om duidelijker te maken hoe Gordon ingezet kan worden binnen het zorgproces.

 

Hoe de patronen van Gordon bijdragen aan klinisch redeneren

Klinisch redeneren is het proces waarbij zorgverleners systematisch informatie verzamelen, interpreteren en toepassen om tot weloverwogen beslissingen te komen over de zorg en behandeling van patiënten.

De systematische gegevensverzameling met de 11 patronen van Gordon helpt bij het identificeren van specifieke gezondheidsproblemen en risicofactoren. Hierdoor kunnen zorgverleners bepalen welke problemen het meest urgent zijn en prioriteit moeten krijgen in het zorgplan. Gedetailleerde informatie vormt de basis voor nauwkeurige en specifieke diagnoses, wat het mogelijk maakt om complexe diagnoses te stellen die meerdere gezondheidsdimensies omvatten.

Door specifieke gezondheidsproblemen te identificeren, kunnen zorgverleners gerichte en effectieve interventies plannen. Deze interventies kunnen zowel fysieke als psychosociale en omgevingsfactoren aanpakken, wat zorgt voor een uitgebreide zorgbenadering. Duidelijke identificatie van problemen en geplande interventies maakt het eenvoudiger om zorgplannen effectief uit te voeren.

Regelmatige evaluatie van de gezondheidstoestand van de patiënt helpt zorgverleners bij het beoordelen van de effectiviteit van interventies en het aanpassen van het zorgplan. Het kader van Gordon’s patronen helpt bij het meten en documenteren van de voortgang van de patiënt, wat cruciaal is voor continue kwaliteitsverbetering in de zorg.

 

De gezondheidspatronen van Gordon en andere anamnese-technieken

Meer weten over hoe je op gestructureerde wijze met patiënten en hun aandoeningen omgaat? We hebben ook artikelen voor je over het algemene proces van klinisch redeneren en andere methoden naast de patronen van Gordon, zoals Omaha, PES en SBAR. We geven je hier graag een korte uitleg over deze methoden en hoe deze overeenkomen met of verschillen van Gordon.

Omaha

De Omaha-methode is een classificatiesysteem voor het documenteren van gezondheidsproblemen, interventies en uitkomsten in vier domeinen: omgevings-, psychosociaal, fysiologisch en gezondheidsgerelateerd gedrag.

Overeenkomsten met Gordon

  • Structuur: Beide methoden bieden een gestructureerde aanpak voor gegevensverzameling en probleemidentificatie.
  • Holistische benadering: Beiden richten zich op de gehele gezondheid van de patiënt.

Verschillen met Gordon

  • Focus: Gordon’s patronen richten zich op 11 brede gezondheidspatronen (zoals voeding, slaap en coping), terwijl Omaha vier domeinen heeft (omgevings-, psychosociaal, fysiologisch en gezondheidsgerelateerd gedrag).
  • Gebruik: Gordon is meer gericht op individuele gezondheidsbeoordeling, terwijl Omaha vaak wordt gebruikt voor gemeenschapsgezondheidszorg en publieke gezondheidsdocumentatie.

 

PES

De PES-methode is een gestructureerde manier om verpleegkundige diagnoses te formuleren door problemen, etiologieën en symptomen te identificeren.

Overeenkomsten met Gordon

  • Verpleegkundige focus: Beide methoden worden gebruikt binnen de verpleegkunde om patiëntproblemen te identificeren.
  • Holistische benadering: Beide methoden richten zich op het volledige gezondheidsbeeld van de patiënt.

Verschillen met Gordon

  • Structuur en doel: Gordon’s methodologie omvat brede gezondheidspatronen voor beoordeling, terwijl PES specifiek is voor het formuleren van verpleegkundige diagnoses door probleem, etiologie en symptomen te identificeren.
  • Gebruik in praktijk: Gordon is geschikt voor uitgebreide gezondheidsbeoordeling en zorgplanning, terwijl PES specifiek wordt gebruikt voor diagnosevorming.

 

SBAR

De SBAR-methode is een communicatietechniek die zorgverleners helpt om kritieke informatie effectief over te brengen door de situatie, achtergrond, beoordeling en aanbeveling te benoemen.

Overeenkomsten met Gordon

  • Gestructureerde communicatie: Beide methoden bieden een gestructureerde manier om informatie te verzamelen en te communiceren.
  • Probleemgericht: Beide methoden helpen bij het identificeren van gezondheidsproblemen.

Verschillen met Gordon

  • Doel: Gordon’s methodologie is gericht op het verzamelen van uitgebreide gezondheidsinformatie, terwijl SBAR specifiek is voor de communicatie van kritieke informatie tussen zorgverleners.
  • Componenten: Gordon heeft 11 patronen voor beoordeling, terwijl SBAR vier onderdelen heeft (Situatie, Achtergrond, Beoordeling, Aanbeveling) voor korte, duidelijke communicatie.

 

NANDA NIC NOC

De NANDA NIC NOC-methode is een benadering in de verpleegkunde die verpleegkundige diagnoses (NANDA), interventies (NIC) en uitkomsten (NOC) standaardiseert voor effectieve zorgplanning en evaluatie.

Overeenkomsten met Gordon

  • Holistische benadering: beide methoden bevorderen een holistische benadering van de patiëntenzorg, waarbij meerdere aspecten van de gezondheid worden geëvalueerd.
  • Systematische gegevensverzameling: zowel Gordon als NANDA NIC NOC ondersteunen systematische gegevensverzameling om een volledig beeld van de patiënt te krijgen.
  • Ondersteuning van zorgplanning: beide methoden helpen zorgverleners bij het identificeren van patiëntproblemen en het plannen van passende zorginterventies.

Verschillen met Gordon

  • Doel: Gordon richt zich op het verzamelen van gegevens door middel van 11 functionele gezondheidspatronen (zoals voeding, slaap, activiteit en coping) om een holistisch beeld van de patiënt te creëren. NANDA NIC NOC standaardiseert het volledige zorgproces van diagnose, interventie en evaluatie.
  • Componenten: Gordon gebruikt 11 functionele gezondheidspatronen die verschillende aspecten van de gezondheid evalueren. NANDA NIC NOC kent 3 hoofdgebieden: NANDA-I voor verpleegkundige diagnoses, NIC voor gestandaardiseerde verpleegkundige interventies en NOC voor gestandaardiseerde zorguitkomsten.
  • Gebruik: Gordon wordt vooral gebruikt tijdens de anamnese en gezondheidsbeoordeling om een breed overzicht van de gezondheidstoestand te verkrijgen. NANDA NIC NOC ondersteunt het volledige verpleegkundige proces van diagnose tot het plannen van interventies en evalueren van resultaten.
  • Toepassing: Gordon wordt voornamelijk toegepast in de fase van gegevensverzameling en helpt bij het identificeren van mogelijke gezondheidsproblemen. NANDA NIC NOC is breed toepasbaar in diverse zorgomgevingen, zoals ziekenhuizen, langdurige zorg en thuiszorg, en wordt gebruikt gedurende het hele zorgtraject.
  • Breedte: Gordon niedt een holistisch overzicht van de gezondheid zonder specifieke diagnoses, interventies of uitkomsten te specificeren. NANDA NIC NOC specificeert duidelijke richtlijnen voor diagnose, interventie en evaluatie, wat zorgt voor een gedetailleerde en gestructureerde aanpak van patiëntenzorg.

In zijn algemeenheid richt Gordon zich op het holistisch verzamelen van gegevens over de gezondheid van de patiënt via 11 gezondheidspatronen, voornamelijk tijdens de anamnese en gezondheidsbeoordeling. NANDA NIC NOC biedt vooral een gestructureerde en uitgebreide aanpak voor het volledige zorgproces, inclusief diagnose, interventie en evaluatie, met gestandaardiseerde componenten voor elke fase.

 

Ongezonde gewoontes en gezondheid in het algemeen

Op Gezondermeer vind je nog veel meer informatie over gezondheid . Lees bijvoorbeeld ons blog over omgaan met ongezonde gewoontes en check artikelen over gezond eten, gezond afvallen en gezond bewegen. Of verdiep je in hoe je je metabolisme (stofwisseling) beter kunt begrijpen en beïnvloeden.

 

Tips of vragen?

Heb je tips of vragen over dit onderwerp? Neem dan contact met ons op!